Muntslag tussen 1789 en heden
In 1789 kwamen de Belgen in opstand tegen de Oostenrijkse monarchie. Deze
opstand hield niet lang stand, maar lang genoeg om een eigen geldstelsel van
zilveren en gouden leeuwen op te richten. In 1792 werden de Zuiderlijke
Nederlanden bezet door de Fransen en in 1795 werd ook de republiek bezet.
Hierdoor kwamen alle aanmuntingen vrijwel stil te liggen. Alle provinciale
munthuizen werden gesloten, behalve dat van Utrecht. Stadhouder Willem V
vluchtte naar Engeland en in het Noorden werd de Bataafse republiek uitgeroepen
die sterk onder Franse invloed stond. In 1806 werd Lodewijk Napoleon koning van
Holland. Veel munten zijn er in dit koninkrijk Holland niet geslagen. Alleen het
50 stuiverstuk uit 1808 is in behoorlijke aantallen aangemunt. In 1810 werd
Holland ingelijfd bij het Franse keizerrijk. De Utrechtse munt heeft vanaf die
tijd Franse munten geslagen, totdat de Franse troepen zich terugtrokken in 1813.
Na de terugtrekking van de Fransen in 1813 besloten de grote mogendheden dat aan
de Franse Noordgrens een sterke bufferstaat moest komen. Zo ontstond in 1815 het
Koninkrijk der Nederlanden dat het grondgebied omvatte van de voormalige
Oostenrijkse Nederlanden, het bisdom Luik, de Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden en het groothertogdom Luxemburg. Koning werd Willem I, zoon van de
gevluchte stadhouder Willem V.